houwen
Nederlands
Woordafbreking
- hou·wen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘slaan, afhakken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1260 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
houwen |
hieuw |
gehouwen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
houwen
- inergatief iets met een scherp werktuig trachten af te hakken
- In de veldslag hieuwen de ridders met hun zwaarden in het rond.
- inergatief het laten ontstaan door houwen.
- De beeldhouwer was in zijn atelier een waar kunstwerk aan het houwen.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- houwdegen, houwer, houwhamer, houwmes, houwtouw
- beeldhouwer, Beeldhouwer, beenhouwer
Vertalingen
1. iets met een scherp werktuig trachten af te hakken
2. het laten ontstaan door houwen
|
Gangbaarheid
- Het woord houwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'houwen' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.