houwer
Nederlands
Woordafbreking
- hou·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houwer | houwers |
verkleinwoord | houwertje | houwertjes |
Zelfstandig naamwoord
houwer m
- (beroep) iemand die houwt uit steen, sneeuw, etc om een bepaalde vorm te creëren.
- kapmes, ploegmes
Synoniemen
- [1] hakker
Gangbaarheid
- Het woord houwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'houwer' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.