houwer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hou·wer
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van houwen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord houwer houwers
verkleinwoord houwertje houwertjes

Zelfstandig naamwoord

houwer m

  1. (beroep) iemand die houwt uit steen, sneeuw, etc om een bepaalde vorm te creëren.
  2. kapmes, ploegmes
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord houwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.