beeldhouwer
![](../I/m/Beeldhouwer.jpg)
een beeldhouwwerk dat een beeldhouwer symboliseert
Nederlands
Woordafbreking
- beeld·hou·wer
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van beeldhouwen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beeldhouwer | beeldhouwers |
verkleinwoord | beeldhouwertje | beeldhouwertjes |
Zelfstandig naamwoord
beeldhouwer m
- (beroep) een beoefenaar van de beeldhouwkunst
- De beeldhouwer was een grote kerel die helemaal onder het stof zat.
Vertalingen
1. een beoefenaar van de beeldhouwkunst
Gangbaarheid
- Het woord beeldhouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beeldhouwer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.