houwdegen
Nederlands
Woordafbreking
- houw·de·gen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘vechtersbaas’ voor het eerst aangetroffen in 1900 [1]
- samenstelling van houw en degen [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houwdegen | houwdegens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
houwdegen m [3]
- (militair) (verouderd) een soort zwaard met een brede kling waarmee men kan houwen en steken
- (pejoratief) een onbehouwen vechtersbaas
- De oude houwdegen Michael opende de vergadering met aplomb. Zelfs zittend welfde hij zijn enorme borstkas en spreidde zijn vleugels met hun spanwijdte van elf ellen uit, de grootste ooit in de hemel vertoond. Zijn slagpennen waren zo dik als Gabriëls onderarm.[4]
- Hij was niet op zijn gemak in het Kremlin. Daar was hij het zwarte schaap en de ouwe houwdegen. Hij is er nooit gewend geraakt. Volgens hem bestond 'oprechte, onbaatzuchtige kameraadschap alleen bij de troepen'. Hij heeft zijn hele leven met het leger doorgebracht. Met legermensen. Een halve eeuw.[5]
Gangbaarheid
- Het woord houwdegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'houwdegen' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "houwdegen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- houwdegen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Driessen, Martin Michael Vader van God 2012 ISBN 978-90-284-2478-4 pagina 164
- Aleksievic, Svetlana Aleksandrovna 2015 Het einde van de rode mens vertaald door Jan Robert Braat 2015 ISBN 978-90-234-9802-5 pagina 123
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.