houding
Nederlands
Woordafbreking
- hou·ding
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘wijze waarop men het lichaam houdt’ voor het eerst aangetroffen in 1719 [1]
- Naamwoord van handeling van houden met het achtervoegsel -ing. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houding | houdingen |
verkleinwoord | houdinkje | houdinkjes |
Zelfstandig naamwoord
houding v
- een pose
- Zijn dikke hoofd is als het ware in de modder vastgezogen en zijn ledematen liggen alle kanten op. Vlak naast hem ziet Albert de ander liggen, Louis Thérieux. Ook hij zit voor een deel onder de modder, maar hij heeft zich opgerold en lijkt zo een beetje op een foetus. Het is aangrijpend dat hij zo jong en dan in die houding moest sterven... [3]
- gedragslijn, opstelling
Hyponiemen
|
Vertalingen
1. een pose
2. gedragslijn, opstelling
Gangbaarheid
- Het woord houding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'houding' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "houding" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- houding op website: Etymologiebank.nl
- Lemaitre, Pierre "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 19
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.