attitude

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·ti·tu·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘houding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1735 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord attitude attitudes, attituden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

attitude v

  1. een houding; een denkwijze; een opstelling
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord attitude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
attitude attitudes

Zelfstandig naamwoord

attitude

  1. attitude v; een houding; een denkwijze; een opstelling.

Frans

Zelfstandig naamwoord

attitude

  1. attitude v; een houding; een denkwijze; een opstelling.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.