hooivork
![](../I/m/Pitchfork_in_July_2006.jpg)
Een hooivork met drie tanden
Nederlands
Woordafbreking
- hooi·vork
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hooi en vork
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hooivork | hooivorken |
verkleinwoord | hooivorkje | hooivorkjes |
Zelfstandig naamwoord
hooivork v / m
- (gereedschap), (landbouw) vorkvormig landbouwwerktuig waarmee bijvoorbeeld hooi wordt opgestoken
- Met een hooivork werden de bonen bij plukken uit de ruiter gehaald en op het uitgespreide zeil in een hoop neergelegd.[1]
Vertalingen
1. vorkvormig landbouwwerktuig waarmee bijvoorbeeld hooi wordt opgestoken
Gangbaarheid
- Het woord hooivork staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hooivork' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.