hoogleraar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoogleraar hoogleraars
hoogleraren
verkleinwoord hoogleraartje hoogleraartjes

Zelfstandig naamwoord

hoogleraar m

  1. (onderwijs), (beroep), (wetenschap) iemand met titel professor die aan een hogeschool of universiteit een leerstoel in een bepaald vak bekleedt en die het onderzoek en onderwijs in dit vak leidt
    • Precies 150 jaar geleden sprak Robert Fruin hier zijn oratie uit als eerste hoogleraar Vaderlandse Geschiedenis in Leiden en daarmee tegelijk als eerste hoogleraar geschiedenis in Nederland.  
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • hoogleraarschap, hoogleraar-directeur
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hoogleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.