honderdvierenzestig

Nederlands

0164
honderdvierenzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vier·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdvierenzestig

  1. "164", het getal tussen honderddrieënzestig en honderdvijfenzestig, honderd plus vierenzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdvierenzestig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdvierenzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • honderdvierenzestigste

hooftelwoorden samengesteld met "honderdvierenzestig" ht als linkerdeel

  • honderdvierenzestigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvierenzestig honderdvierenzestigs
verkleinwoord honderdvierenzestigje honderdvierenzestigjes

Zelfstandig naamwoord

honderdvierenzestig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 164 is aangeduid
    • Als jij honderdvierenzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderdvierenzestig mv

  1. groep van 164 eenheden
    • Die honderdvierenzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'honderdvierenzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.