hommel
Nederlands
Woordafbreking
- hom·mel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘mannetjesbij’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
- [1] en [3] afgeleid van het klanknabootsende Middelnederlands hommelen (met het achtervoegsel -el [2])
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hommel | hommels |
verkleinwoord | hommeltje | hommeltjes |
Zelfstandig naamwoord
hommel v/m
Hyponiemen
Vertalingen
1. insect uit het geslacht Bombus dat in de taxonomie wordt beschouwd als een grote harige bij
|
Gangbaarheid
- Het woord hommel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hommel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.