heten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: heten (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /'ɦe.tə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /'ɦe.tə(n)/
- (Limburg): /'he.tə(n)/
Woordafbreking
- he·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
heten /'ɦe.tə(n)/ |
heette /'ɦe.tə/ |
geheten /ɣə.'ɦe.tə(n)/ |
zwak -t
gemengd |
volledig |
Werkwoord
heten [3]
- koppelwerkwoord op een bepaalde wijze genoemd zijn.
Heten is een zelfstandig werkwoord in de betekenis 'de naam hebben'.
- Hij heet Jan.
Vertalingen
1. op een bepaalde wijze genoemd zijn
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
heten /'ɦe.tə(n)/ |
heette /'ɦe.tə/ |
geheet |
zwak -t | volledig |
Hyponiemen
- overheten
Gangbaarheid
- Het woord heten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'heten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "heten" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- heten op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Middelnederlands
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
heten | hiet | hieten | geheten |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
heten
- «Doe bat hem die coninc ende hiet
Dat hi blidelike voere.[1]»- Toen verzocht de koning hem en droeg hem op
om op te monteren.
- Toen verzocht de koning hem en droeg hem op
- «Doe bat hem die coninc ende hiet
Verwijzingen
- 490-491 Floris ende Blancefloer
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.