handvaardigheidleraar
Nederlands
Woordafbreking
- hand·vaar·dig·heid·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van handvaardigheid en leraar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handvaardigheidleraar | handvaardigheidleraars handvaardigheidleraren |
verkleinwoord | handvaardigheidleraartje | handvaardigheidleraartjes |
Zelfstandig naamwoord
handvaardigheidleraar m
Verwante begrippen
- aardrijkskundeleraar, biologieleraar, economieleraar, geschiedenisleraar, godsdienstleraar, informaticaleraar, muziekleraar, natuurkundeleraar, scheikundeleraar, sportleraar, techniekleraar, tekenleraar, wiskundeleraar
- handvaardigheidboek, handvaardigheidles, handvaardigheidlerares, handvaardigheidlokaal, handvaardigheidonderwijs
Gangbaarheid
- Het woord 'handvaardigheidleraar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.