biologieleraar
Nederlands
Woordafbreking
- bio·lo·gie·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van biologie en leraar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biologieleraar | biologieleraars biologieleraren |
verkleinwoord | biologieleraartje | biologieleraartjes |
Zelfstandig naamwoord
biologieleraar m
Verwante begrippen
- aardrijkskundeleraar, economieleraar, geschiedenisleraar, godsdienstleraar, handvaardigheidleraar, informaticaleraar, muziekleraar, natuurkundeleraar, scheikundeleraar, sportleraar, techniekleraar, tekenleraar, wiskundeleraar
- biologieboek, biologieles, biologielerares, biologielokaal, biologieonderwijs
Gangbaarheid
- Het woord biologieleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.