gynaecoloog
Nederlands
Woordafbreking
- gy·nae·co·loog
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het oud-Griekse gyne, γυνή, modern-Griekse gynaika, γυναίκα, met als betekenis vrouw met het achtervoegsel -loog [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gynaecoloog | gynaecologen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gynaecoloog m
- (medisch) (beroep) specialist voor problemen die specifiek betrekking hebben op vrouwen (met name het vrouwelijk voortplantingssysteem)
Synoniemen
- vrouwenarts, vrouwendokter
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord gynaecoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gynaecoloog' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.