grut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grut    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣrʏt/
Woordafbreking
  • grut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grut grutten
verkleinwoord grutje grutjes

Zelfstandig naamwoord

grut o

  1. (verouderd) kleine brokjes, gruis
    1. (voeding) gebroken korrel van gerst of andere granen
    2. (voeding) gebroken boekweit
  2. (figuurlijk) (pejoratief) kleine dingen van weinig waarde
  3. (figuurlijk) kleine kinderen
Synoniemen

Tussenwerpsel

grut

  1. bastaardvloek, uitroep die lichte schrik uitdrukt
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • grut nog aan toe
lieve help

Werkwoord

vervoeging van
grutten

grut

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van grutten
  2. gebiedende wijs van grutten

Gangbaarheid

  • Het woord grut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Fries

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen grutgruttergrutst
verbogen gruttegrutteregrutste

Bijvoeglijk naamwoord

grut

  1. groot

Zelfstandig naamwoord

  1. boekwijtzaden (grutten, grutjes)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.