grutter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grut·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van grutten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord grutter grutters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

grutter m [1] [2]

  1. (beroep) kruidenier
  2. zeer bekrompen, kleinzielig persoon
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord grutter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Fries

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen grutgruttergrutst
verbogen gruttegrutteregrutste

Bijvoeglijk naamwoord

grutter

  1. groter
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.