goedgeluimd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: goedgeluimd (hulp, bestand)
- IPA:
- (Nederland): /ˌxutxəˈlœʏmt/ (predicatief), /ˈxutxəˌlœʏmt/ (attributief)
- (Vlaanderen): /ˌɣutxəˈlœʏmt/ (predicatief), /ˈxutxəˌlœʏmt/ (attributief)
Woordafbreking
- goed·ge·luimd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van goed bn en geluimd bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | goedgeluimd | goedgeluimder | goedgeluimdst |
verbogen | goedgeluimde | goedgeluimdere | goedgeluimdste |
partitief | goedgeluimds | goedgeluimders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
goedgeluimd
- in een toestand van vrolijkheid verkerend
- Wat is Jan vandaag goedgeluimd! Is hij soms verliefd?
Synoniemen
- goedgehumeurd, goedgemutst, goedgezind (België), opgewekt, opgeruimd, vrolijk
Antoniemen
- slechtgehumeurd, slechtgeluimd, slechtgezind (België)
Vertalingen
1. in een toestand van vrolijkheid verkerend.
Gangbaarheid
- Het woord goedgeluimd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'goedgeluimd' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.