vrolijkheid
Nederlands
Woordafbreking
- vro·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands vrolijcheit; afgeleid van vrolijk met het achtervoegsel -heid [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrolijkheid | vrolijkheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
vrolijkheid v
- een aangename stemming waarin men veel lacht, zich goed voelt en het leven optimistisch bekijkt
- Met elke somberheid is het dan gedaan, enkel vrolijkheid die zich ontvouwt.[2]
Vertalingen
1. een aangename stemming waarin men veel lacht, zich goed voelt en het leven optimistisch bekijkt
Gangbaarheid
- Het woord vrolijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vrolijkheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.