gids
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gids
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Romani, in de betekenis van ‘leidsman’ voor het eerst aangetroffen in 1643 [1]
- niet zeker; waarschijnlijk (Romani) gadžo (niet-zigeuner; boer); de i-klank is misschien ontstaan door invloed van (Frans) guide.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gids | gidsen |
verkleinwoord | gidsje | gidsjes |
Zelfstandig naamwoord
gids m
- (beroep) een persoon die een groep begeleid en uitleg geeft
- De gids kon ons veel vertellen over de historie van de kerk.
- een boekje dat een uitleg geeft
- In de gids kun je lezen over de historie van de kerk.
- een tijdschrift dat uitleg geeft
- De gids bevatte veel zonnige afbeeldingen.
Hyponiemen
|
Vertalingen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1.
Gangbaarheid
- Het woord gids staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gids' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.