gezelligheid
![](../I/m/Buschenschank.jpg)
Gezelligheid en gastvrijheid.
Nederlands
Woordafbreking
- ge·zel·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezelligheid | gezelligheden |
verkleinwoord | gezelligheidje | gezelligheidjes |
Zelfstandig naamwoord
gezelligheid v
- het gezellig zijn
- Bedankt voor de gezelligheid.
- een aangename atmosfeer of omgeving
- Wat een gezelligheid hier!
Synoniemen
- [2] knusheid
Antoniemen
- ongezelligheid
Spreekwoorden
Gezelligheid kent geen tijd.
|
Vertalingen
1. het gezellig zijn
2. een aangename atmosfeer of omgeving
Gangbaarheid
- Het woord gezelligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gezelligheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.