gezant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘afgevaardigde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1]
  • vervoeging van zanten: de stam met omvoegsel ge- -t, zonder -t omdat de stam al op -t eindigt [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gezant gezanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

gezant m [3]

  1. (beroep) iemand die door de ene machthebber als boodschapper naar de andere gestuurd wordt
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • Godsgezant, Midden-Oostengezant, VN-gezant, afgezant, boetgezant, handelsgezant
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zanten met het voorvoegsel ge-

Werkwoord

vervoeging van
zanten

gezant

  1. voltooid deelwoord van zanten

Gangbaarheid

  • Het woord gezant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.