gelijkvloers

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijk·vloers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gelijkvloers -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

gelijkvloers o

  1. (bouwkunde) een bouwlaag van een gebouw die ter hoogte van het maaiveld ligt, de benedenverdieping, de begane grond, de parterre
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gelijkvloersgelijkvloersergelijkvloerst
verbogen gelijkvloersegelijkvloerseregelijkvloerste
partitief gelijkvloersgelijkvloersers-

Bijvoeglijk naamwoord

gelijkvloers [1] [2]

  1. op dezelfde hoogte als de begane grond
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gelijkvloers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.