gelijkbenig

Gelijkbenige (1) driehoek
Gelijkbenig (2) trapezium

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lijk·be·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • Een leenvertaling van het Neolatijnse isosceles, dat zelf ontleend is aan het Oudgriekse ἰσοσκέλης
  • Samenstellende afleiding van gelijk en been met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gelijkbeniggelijkbenigergelijkbenigst
verbogen gelijkbenigegelijkbenigeregelijkbenigste
partitief gelijkbenigsgelijkbenigers-

Bijvoeglijk naamwoord

gelijkbenig

  1. (wiskunde) (gezegd van een driehoek) waarvan twee aanliggende zijden gelijk in lengte zijn
    • Die taartpunt heeft de vorm van een gelijkbenige driehoek. 
  1. (wiskunde) (gezegd van een trapezium) waarvan de twee niet-evenwijdige zijden gelijk in lengte zijn
    • Alleen als het gelijkbenig is, kan een trapezium een koordenvierhoek zijn. 
Antoniemen
  • ongelijkbenig
Afgeleide begrippen
  • gelijkbenigheid
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gelijkbenig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.