geleerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·leer·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van geleerd met het achtervoegsel -e.
enkelvoud meervoud
naamwoord geleerde geleerden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

geleerde v/m

  1. iemand die onderricht en bekwaam is in een bepaalde tak van de wetenschap
    • Tijdens een plechtige zitting kregen vier geleerden een eredoctoraat uitgereikt. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

geleerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geleerd

Deelwoord

geleerde

  1. verbogen vorm van het voltooid deelwoord geleerd van leren

Werkwoord

vervoeging van
geleren

geleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van geleren
    • Ik geleerde. 
    • Jij geleerde. 
    • Hij, zij, het geleerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord geleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.