gage
Nederlands
Woordafbreking
- ga·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘loon’ voor het eerst aangetroffen in 1530 [1]
- afgeleid van het Franse gage (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gage | gages |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gage v/m [4]
- het loon dat iemand krijgt voor het verrichte werk m.n. bij artiesten
- De artiest kreeg na afloop van zijn optreden zijn gage.
Gangbaarheid
- Het woord gage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gage' herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.