front
Nederlands
Woordafbreking
- front
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorzijde’ voor het eerst aangetroffen in 1683 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | front | fronten |
verkleinwoord | frontje | frontjes |
Zelfstandig naamwoord
front o [3]
- voorkant, voorzijde
- voorste gevechtslinie van een leger in een oorlog, frontlinie
- (meteorologie) de begrenzing tussen twee luchtmassa's met een andere temperatuur
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord front staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'front' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.