thuisfront
Nederlands
Woordafbreking
- thuis·front
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van thuis en front
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thuisfront | thuisfronten |
verkleinwoord | thuisfrontje | thuisfrontjes |
Zelfstandig naamwoord
thuisfront o
- familie en bekenden van een persoon die uitgezonden is naar een oorlogsgebied
Vertalingen
1. familie en bekenden van een persoon die uitgezonden is naar een oorlogsgebied
Gangbaarheid
- Het woord thuisfront staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'thuisfront' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.