fis
Nederlands
Woordafbreking
- fis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘met een halve toon verhoogde f’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fis | fissen |
verkleinwoord | fisje | fisjes |
Zelfstandig naamwoord
fis v/m
- (muziek) een met een halve toon verhoogde toon "f"
- De toon “fis” klinkt in de getempereerde stemming gelijk aan de tonen “eïsis” en “ges”.
- (muziek) de grondtoon (tonica) van de “fis-mineurtoonladder”, tevens een korte aanduiding van die toonladder
- Op de notenbalk van een vioolsonate in fis, staan drie kruisen als voortekens.
- (muziek) de grondtoon van het “fis-mineurakkoord”, de kleine drieklank op de eerste trap (tonica-akkoord) van de kleinetertstoonladder op die toon
- De drie tonen van het fis-mineurakkoord (symbool: F#m) in grondligging, zijn: fis - a - cis.
Antoniemen
- [1] fes
- [2] Fis, Fis-groot, Fis-majeur, Fis-grotetertstoonladder
- [3] Fis, Fis-groot, Fis-majeurakkoord
Vertalingen
2. fis-kleinetertstoonladder
3. fis-mineurgrondakkoord
Gangbaarheid
- Het woord fis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fis' herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen. |
Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- fis
Zelfstandig naamwoord
fis o
- (muziek) fis, een verhoogde toon “f”
- (muziek) fis-mineur, fis kleine terts: de naam van het akkoord of toonaard
- «Eine Sonate in fis.»
- Een sonate in fis kleine terts.
- «Eine Sonate in fis.»
Synoniemen
- [2] fis-Moll
Antoniemen
- [2] Fis-Dur
Latijn
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.