Fis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Fis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • Fis
enkelvoud meervoud
naamwoord Fis -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Fis v / m

  1. (muziek), (afkorting) afkorting van “Fis-majeur
Opmerkingen
  • Men schrijft de naam van een toon met een hoofdletter bij “grote terts” en “majeur”, een kleine letter bij: “kleine terts”, “mineur” en de naam van een toon.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Symbool

Fis

  1. (muziek) symbool van het “Fis-majeurakkoord”
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'Fis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Fis

Zelfstandig naamwoord

Fis o

  1. (muziek), (afkorting): afkorting van “Fis-Dur” (Fis-majeur)
  1. «Eine Sonate in Fis
    Een sonate in Fis.
Opmerkingen
  • Men schrijft "Fis-Dur" met een hoofdletter, "fis-Moll" en de naam van een toon met een kleine letter
Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.