periodiek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·ri·o·diek
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen periodiekperiodiekerperiodiekst
verbogen periodiekeperiodiekereperiodiekste
partitief periodieksperiodiekers-

Bijvoeglijk naamwoord

periodiek

  1. periodisch, regelmatig terugkerend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord periodiek periodieken
verkleinwoord periodiekje periodiekjes

Zelfstandig naamwoord

periodiek v

  1. een regelmatig verschijnend tijdschrift
    • Bij de kiosk verkoopt men allerlei periodieken. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord periodiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.