etage

Nederlands

eerste etage van de Eifeltoren
Uitspraak
  • Geluid:  etage    (hulp, bestand)
  • IPA: /e'taʒə/
Woordafbreking
  • eta·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verdieping’ voor het eerst aangetroffen in 1786 [1]
  • afgeleid van het Franse étage (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord etage etages
verkleinwoord etagetje etagetjes

Zelfstandig naamwoord

etage v [4]

  1. verdieping
    • Hij woonde op de derde etage van het flatgebouw. 
  1. appartement (woning in een flat).
    • Hij huurde een etage in Parijs en begon daar te schrijven aan zijn roman. 
  1. een geologisch tijdperk, chronostratigrafische eenheid
    • Het geologisch tijdperk Maastrichtien (Vlaanderen: Maastrichtiaan) is de laatste tijdsnede in het Laat-Krijt. Het is tegelijkertijd een etage in de Europese chronostratigrafie. 
Hyponiemen
  • bel-etage, benedenetage, bovenetage, parkeeretage, tussenetage, zolderetage
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord etage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.