erfpacht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  erfpacht    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛrəfpɑxt/
Woordafbreking
  • erf·pacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erfpacht erfpachten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

erfpacht v / m

  1. (juridisch) pacht waarvan de duur niet aan het leven van de pachter verbonden is en die op diens erfgenamen overgaat
Afgeleide begrippen
  • erfpachthouder
  • erfpachtkwestie
  • erfpachtonderhandelingen
  • erfpachtovereenkomst
  • erfpachtperceel
  • erfpachtrecht
  • erfpachtscanon
  • erfpachtsherziening
  • erfpachtskwestie
  • erfpachtsonderhandelingen
  • erfpachtstelsel
  • erfpachtsvoorwaarden
  • erfpachtsvoorziening
  • erfpachttermijn
  • erfpachttijdvak
  • erfpachtvoorwaarden
  • erfpachtvoorziening
  • erfpachtzaak
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord erfpacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.