effectief

Niet te verwarren met: affectief

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ef·fec·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wezenlijk’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • afgeleid van effect met het achtervoegsel -ief [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen effectiefeffectievereffectiefst
verbogen effectieveeffectievereeffectiefste
partitief effectiefseffectievers-

Bijvoeglijk naamwoord

effectief [3]

  1. doeltreffend, efficiënt
    • Wij zoeken altijd naar effectievere methodes. 
  1. reëel, werkelijk
    • Het effectieve vermogen van dit apparaat ligt veel lager dan op de doos vermeld staat. 

Bijwoord

effectief

  1. op effectieve wijze
    • Het effectief handelen van de politie werd door de burgers zeer gewaardeerd. 
  1. daadwerkelijk, in de praktijk
    • Het effectief uitvoeren van de plannen maakte meer indruk op de burgers dan alle eerdere loze beloftes van de regering. 
Antoniemen
Hyponiemen
  • vredeseffectief
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord effectief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.