eensgezind

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eens·ge·zind
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen eensgezindeensgezindermeest eensgezind
verbogen eensgezindeeensgezinderemeest eensgezinde

Bijvoeglijk naamwoord

eensgezind

  1. dezelfde mening en doel hebbend
    • - De tweelingbroers waren erg eensgezind en droegen vaak dezelfde kleding. 
    • - Omdat de leden van de politieke partij geen eensgezinde mening hadden verloren ze de verkiezingen. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eensgezind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.