ecoloog
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ecoloog (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌe.ko.ˈloχ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌe.ko.ˈlox/
Woordafbreking
- eco·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ecoloog | ecologen |
verkleinwoord | ecoloogje | ecoloogjes |
Zelfstandig naamwoord
ecoloog m
- (beroep) een wetenschapper die het samenspel tussen organismen onderling en hun relatie met hun omgeving bestudeert
Vertalingen
1. een wetenschapper die het samenspel tussen organismen onderling en hun relatie met hun omgeving bestudeert
Gangbaarheid
- Het woord ecoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ecoloog' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.