ecologie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ecologie (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌe.ko.lo.ˈχi/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌe.ko.lo.ˈɣi/
Woordafbreking
- eco·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘leer van de betrekkingen tussen dieren en planten en hun leefomgeving’ voor het eerst aangetroffen in 1938 [1]
- met het voorvoegsel eco- met het achtervoegsel -logie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ecologie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ecologie v
- (wetenschap) (biologie) de tak van wetenschap die het samenspel tussen organismen onderling en hun relatie met hun omgeving bestudeert
Synoniemen
- oecologie
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1. de tak van wetenschap die het samenspel tussen organismen onderling en hun relatie met hun omgeving bestudeert
|
|
Gangbaarheid
- Het woord ecologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ecologie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.