giro

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gi·ro
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits of Italiaans, in de betekenis van ‘overschrijving’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord giro giro's
verkleinwoord girootje girootjes

Zelfstandig naamwoord

giro m

  1. (financieel), (economie) betaalsysteem vergelijkbaar met een bank
  2. de wielerronde van Italië
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • giraal
  • giro-administratie
  • giro-afrekening
  • giro-envelop
  • giro-enveloppe
  • giro-overschrijving
  • giroafrekening
  • giroafschrift
  • girobank
  • girobetaalkaart
  • girobetaling
  • girobiljet
  • girocheque
  • girodepot
  • girodienst
  • girofoon
  • girogluren
  • girokaart
  • girokantoor
  • girokompas
  • girokwitantie
  • girolijst
  • giroloterij
  • giromaat
  • giromaatpas
  • gironummer
  • giropas
  • girorekening
  • girorekeninghouder
  • girorekeningnummer
  • girosaldo
  • giroskoop
  • giroverkeer
  • girowissel
  • girozaken

Gangbaarheid

  • Het woord giro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
girar

giro

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van girar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.