donateur

Niet te verwarren met: donor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·na·teur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schenker’ voor het eerst aangetroffen in 1612 [1]
  • Naamwoord van handeling van doneren met het achtervoegsel -ateur [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord donateur donateurs
verkleinwoord donateurtje donateurtjes

Zelfstandig naamwoord

donateur m

  1. iemand die een (financiële) bijdrage levert
    • Ondanks de enorme bezoekersaantallen kon het museum toch niet zonder de donaties van de gulle donateurs 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • donateursbestand, donateursblad, donateurschap, donateurswerving
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord donateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  donateur     le donateur     donateurs     les donateurs  

Zelfstandig naamwoord

donateur m

  1. donateur
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.