schenker
Nederlands
Woordafbreking
- schen·ker
Zelfstandig naamwoord
schenker m [1]
- iemand die iets cadeau geeft aan een ander
- Schenkers zijn blij, omdat ze iets kunnen schenken, klanten zijn blij met hun aankoop en wij kunnen de opbrengst gebruiken voor onze projecten. Op het eind van de dag zijn er alleen maar winnaars. [2]
- Dankzij giften van plaatselijke bedrijven, scholen en andere organisaties is het afgelopen jaar veel tot stand gekomen op de kinderboerderij. Alle schenkers waren vrijdagmiddag uitgenodigd om de resultaten te bewonderen. [3]
- iemand die drank inschenkt
Gangbaarheid
- Het woord schenker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schenker' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 24/oktober/2017 door Robin De Decker
- Tubantia 25-september-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.