dissel
![](../I/m/CuxhavenSundayJune6A_044.jpg)
dissel als tweespan
Nederlands
Woordafbreking
- dis·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dissel | dissels |
verkleinwoord | disseltje | disseltjes |
Zelfstandig naamwoord
dissel m
- een houten of metalen stang voor een voertuig aan weerszijden waarvan trekdieren ingespannen kunnen worden
- Aan de dissel werden twee trekpaarden vastgemaakt.
- een stang of buis waarmee een aanhangwagen aan een auto of vrachtwagen bevestigd kan worden
- Als de aanhangwagen slechts één as heeft is de dissel vast bevestigd aan de aanhanger.
- een houtbewerkingsgereedschap om b.v. een waterbak uit te hakken uit een boomstam (drinkbak in de alpen)
Hyponiemen
- gaffeldissel, gootdissel, kuipersdissel
Vertalingen
3. houtbewerkingsbijl
Gangbaarheid
- Het woord dissel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dissel' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.