bedisselen
Nederlands
Woordafbreking
- be·dis·se·len
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
bedisselen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bedisselen |
bedisselde |
bedisseld |
zwak -d | volledig |
- alles op een precieze manier regelen voor andere mensen (heeft een wat ongunstige betekenis)
- Er blijft dan maar één instantie over die alle maatschappelijke problemen kan aanpakken: de staat. De keerzijde van het gelijkheidsideaal en het daaruit voortvloeiende individualisme en egocentrisme is dus een grote, alles bedisselende overheid, die als een herder waakt over de verstrooid levende schapen. Een zachte, milde despotie noemde Tocqueville dat, maar deze vorm van despotie kan omvattender en verlammender zijn dan oude vormen van harde despotie. Deze moderne welvaartsstaat reduceert elke natie immers tot „een kudde schuchtere dieren”, behandelt mensen als kinderen en zorgt ervoor dat zij kinderen blijven en nooit volwassen en onafhankelijk van de hulp van de staat zullen worden.[4]
Vertalingen
1. alles op een preciese manier regelen voor andere mensen (heeft een wat ongunstige betekenis)
Gangbaarheid
- Het woord bedisselen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bedisselen' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "bedisselen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- bedisselen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Bart Jan Spruyt 2 juli 2011
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.