voorschrift
Nederlands
Woordafbreking
- voor·schrift
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en schrift
- Naamwoord van handeling van voorschrijven
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorschrift | voorschriften |
verkleinwoord | voorschriftje | voorschriftjes |
Zelfstandig naamwoord
voorschrift o
- een geschreven instructie die men te volgen heeft
- Hij heeft beide voorschriften niet gevolgd.
- Het niet volgens voorschrift innemen van medicijnen vermindert de effectiviteit en werkt resistentie van het virus in de hand.[1]
Hyponiemen
- controlevoorschrift, dieetvoorschrift, dienstvoorschrift, doktersvoorschrift, kledingvoorschrift, politievoorschrift, prijsvoorschrift, schietvoorschrift, veiligheidsvoorschrift, wasvoorschrift
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord voorschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorschrift' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.