dikdoenerij
Nederlands
Woordafbreking
- dik·doe·ne·rij
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dik bn en doen ww met het achtervoegsel -erij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dikdoenerij | dikdoenerijen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
dikdoenerij v [1]
- op een manier praten of handelen waarbij je jezelf belangrijker voordoet dan je eigenlijk bent
- Het is Bouwmeester ten voeten uit. Ze zit het liefst op het water in haar bootje, ver weg van alle drukte en dikdoenerij. Trainen, racen, wedstrijden winnen. 'Ik wil de wereld domineren', zo luidt haar motto. [2]
- De Venezolaanse president insinueert al langer dat de VS van plan zijn hem uit zijn macht te ontzetten, maar tot dusver gingen zijn beschuldigingen niet verder dan de gebruikelijke grootspraak en dikdoenerij. [3]
- Parra, die zichzelf een ’antipoëet’ noemde om afstand te nemen van literaire dikdoenerij, geldt als een van de belangrijkste dichters van de 20e eeuw in Zuid-Amerika. [4]
Synoniemen
- bluf, grootspraak, praatjes, kapsones, sterallures, gebral, gepoch, opschepperij, snoeverij, branie, poeha, drukte
Verwante begrippen
- dikdoenerig
Gangbaarheid
- Het woord dikdoenerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dikdoenerij' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 06-08-12 Gouden Ben en zilveren Marit, een lekker stel
- De Standaard 28/12/2011 door jta Chavez: 'Veroorzaken VS kanker?'
- De Telegraaf 23 jan. 2018 Chileense 'antipoëet' Parra (103) overleden
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.