branie
Nederlands
Woordafbreking
- bra·nie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘bluffer’ voor het eerst aangetroffen in 1884 [1]
- uit het Indonesisch berani "dapper"
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | branie | branies |
verkleinwoord | branietje | branietjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | branie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
branie m
- een waaghals
- Wat een branie is die Pieter toch!
- lef.
- Wat een branie heeft hij toch!
Gangbaarheid
- Het woord branie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'branie' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.