kapsones

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kapsones    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑpˈsonəs/
Woordafbreking
  • kap·so·nes
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘koude drukte’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
  • Herkomst: Jiddisj, letterlijk: 'hoogmoed' [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord - kapsones
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

kapsones mv

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (kouwe) drukte; in 'kapsones hebben': het hoog in de bol hebben, een overdreven hoge dunk van zichzelf.
    • Wat heeft die vent een kapsones, zeg! 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • kapsonesbak, kapsonesgast, kapsoneslijer, kapsonesmadam, kapsonesmaker, kapsonesmannetje, kapsonestrut, kapsoneswijf

Gangbaarheid

  • Het woord kapsones staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.