demonstratie
Nederlands
Woordafbreking
- de·mon·stra·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het aantonen’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1]
- Naamwoord van handeling van demonstreren met het achtervoegsel -atie
- afgeleid van het Franse démonstration of daarvoor van het Latijnse 'dēmōnstrātiō'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | demonstratie | demonstraties |
verkleinwoord | demonstratietje | demonstratietjes |
Zelfstandig naamwoord
demonstratie v
- het tonen en uitleggen van iets
- Ze gaven een demonstratie van de nieuwste auto op elektriciteit.
- (politiek) een protestmars
- De medewerkers hielden een demonstratie tegen de verruimde openingstijden.
- (wiskunde) rechtstreekse bewijsvoering
Hyponiemen
- anti-vietnamdemonstratie, kookdemonstratie, massademonstratie, meidemonstratie, patiëntendemonstratie, productdemonstratie, protestdemonstratie, straatdemonstratie, studentendemonstratie, tegendemonstratie, vliegdemonstratie, vlootdemonstratie, vredesdemonstratie, vrouwendemonstratie
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1. het tonen en uitleggen van iets
2. een protestmars
Gangbaarheid
- Het woord demonstratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'demonstratie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.