demonstratie

Nederlands

[1] Demonstratie van een Spaanse dans.
[2] demonstratie in Almelo
[3] demonstratie van de stelling van Pythagoras
Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mon·stra·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het aantonen’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1]
  • Naamwoord van handeling van demonstreren met het achtervoegsel -atie
  • afgeleid van het Franse démonstration of daarvoor van het Latijnse 'dēmōnstrātiō'
enkelvoud meervoud
naamwoord demonstratie demonstraties
verkleinwoord demonstratietje demonstratietjes

Zelfstandig naamwoord

demonstratie v

  1. het tonen en uitleggen van iets
    • Ze gaven een demonstratie van de nieuwste auto op elektriciteit. 
  1. (politiek) een protestmars
    • De medewerkers hielden een demonstratie tegen de verruimde openingstijden. 
  1. (wiskunde) rechtstreekse bewijsvoering
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • demonstratieobject
  • demonstratiepartij
  • demonstratieprogramma
  • demonstratieproject
  • demonstratieroute
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord demonstratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.