deeg

Nederlands

het met de hand kneden van deeg
Uitspraak
  • Geluid:  deeg    (hulp, bestand)
  • IPA: /dex/
Woordafbreking
  • deeg
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘mengsel’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord deeg degen
verkleinwoord deegje deegjes

Zelfstandig naamwoord

deeg o

  1. het ongebakken kneedbare uitgangsmateriaal voor het bakken van diverse broden en gebak, vervaardigd van meel aangevuld met rijsmiddelen (gist, bakpoeder, ei, ...), vloeistoffen (melk, water, ...) en smaakstoffen zoals suiker en zout
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord deeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.