degen
Nederlands
Woordafbreking
- de·gen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘stootwapen’ voor het eerst aangetroffen in 1500 [1]
- [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | degen | degens |
verkleinwoord | degentje | degentjes |
Hyponiemen
- houwdegen, schermdegen, stokdegen
Afgeleide begrippen
- degenkolibrie, degenkrab, degenslikker
Uitdrukkingen en gezegden
- de degen aangespen
de strijd beginnen
Vertalingen
1. het zwaarste van de steekwapens gebruikt bij het schermen
Gangbaarheid
- Het woord degen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'degen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.