beslag
Nederlands
Woordafbreking
- be·slag
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘meel met water aangelengd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1401 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beslag | beslagen |
verkleinwoord | beslagje | beslagjes |
Zelfstandig naamwoord
beslag o
- (juridisch) beslaglegging, inname van goederen van rechtswege, confiscatie
- De televisie wordt in beslag genomen.
- (kookkunst) vloeibaar deeg (mengsel van een vaste stof, zoals meel of kalk, met een vloeistof)
- Oma heeft weer beslag gemaakt voor oliebollen.
- (bouwkunde) kleine metalen elementen zoals krukken, knoppen, schilden, rozetten, sleutelgatplaatjes op deur of raam (Hang-en-sluitwerk)
- Het beslag werd als een stelpost in de begroting opgenomen.
- iets krijgt zijn beslag: iets wordt officieel
- In de loop van de week kreeg het nieuwe verdrag zijn beslag
- door iets of iemand in beslag genomen worden: heel druk bezig zijn met iets waardoor je nergens anders tijd voor hebt
- Hij werd zo door zijn werk in beslag genomen dat hij geen tijd meer had voor zijn vrouw.
- ruimte of tijd in beslag nemen: iets kost tijd of ruimte
- Deze ruimte is vanmiddag in beslag genomen door de vergadering.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- beslagkom, [1] beslaglegging, beslagmaker, beslagname, beslagplank, beslagrechter, beslagruimte
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: beslag leggen op iets
iets confisqueren
- [3]: zijn beslag krijgen
gerealiseerd worden
Vertalingen
1. een confiscatie
2. vloeibaar deeg
3. kleine metalen elementen
|
beslag leggen op iets
|
Gangbaarheid
- Het woord beslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beslag' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.