dagdagelijks

Nederlands

Uitspraak

Geluid: dagdagelijks (hulp, bestand)

Woordafbreking

dag·da·ge·lijks

Woordherkomst en -opbouw

Het woord is een leenvertaling van het Duitse tagtäglich.

	stellend
onverbogen	dagdagelijks
verbogen	dagdagelijkse
partitief	dagdagelijks

Bijvoeglijk naamwoord

dagdagelijks

(België) iedere dag voorkomend

- De dagdagelijkse beslommeringen begonnen hem te irriteren.

Bijwoord

dagdagelijks

(België) iedere dag

- Hij leest dagdagelijks de krant.

Synoniemen

dagelijks, doordeweeks

Verwante begrippen

dag, daags, regelmatig, vaak
wekelijks, maandelijks, jaarlijks

Vertalingen

1. iedere dag

Engels: daily ^(en)

Pools: codziennie ^(pl)

Gangbaarheid

Het woord dagdagelijks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dagdagelijks' herkend door:

23 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.